De norm NEN-EN-IEC 61439 in uw computerruimte of datacenter
handbrandmelder
Brandmeldinstallatie conventioneel of adresseerbaar

Overspanningsbeveiliging volgens NPR 8110:2014

In uw elektrische installatie kunnen blikseminslag en overspanning ernstige gevolgen hebben. Met name elektronische apparatuur zoals computers en communicatie apparatuur, maar ook huishoudelijke apparaten zijn gevoelig voor overspanning. Behalve schade aan apparatuur is in het bedrijfsleven het ontstaan van gevolgschade door het uitvallen van bedrijfsprocessen of bewaking minstens zo belangrijk.

Bliksembeveiliging

Bliksembeveiliging bestaat behalve uit het bekende daknet met afleiders uit meer onderdelen die van belang zijn voor een goede bescherming. Niet alleen een directe of indirecte blikseminslag kan tot overspanning in uw elektrische installatie leiden. Ook schakelacties in het voedende net, aanloopstromen van motoren en netvervuiling kunnen een oorzaak zijn van overspanning.

Overspanning

Overspanning is een korte impulsvormige stijl toenemende spanningspiek. Een te hoge spanningspiek is schadelijk voor de installatie en de daarop aangesloten apparatuur. Blikseminslag is dus niet de enige oorzaak van het uiteindelijke probleem.

Normen

De oude norm NEN 1014, bliksembeveiliging, is sinds 2007 vervangen door de nieuwe normreeks NEN-EN-IEC 62305. De nieuwe norm beschrijft een zone-model waarin uitwendige en inpandige beveiliging is opgenomen. Grofweg komt dit neer op een uitwendige bliksemafleider installatie in combinatie met inpandige potentiaalvereffening en verschillende typen overspanningsbeveiliging al naar gelang de plaats in uw elektrische installatie.

Maatregelen

De beste maatregel om schade ten gevolge van directe blikseminslag te voorkomen blijft het aanbrengen van een uitwendige bliksemafleiderinstallatie, bestaande uit opvangers en afgaande leidingen naar aarde. De eisen hiervoor zijn beschreven in de normreeks NEN-EN-IEC 62305. Onderdeel van de externe bliksemafleiderinstallatie is een bliksemstroomafleider in de hoofdverdeelinrichting. Bekabeling op de gebouwgrens behoort eveneens te worden beveiligd tegen overspanning door toepassing van overspanningsbeveiligingen. Van groot belang is dat alle geleiders in de overspanningsmaatregelen worden opgenomen. Dus ook geleiders waarop geen overspanning wordt verwacht, zoals nulgeleiders.

Potentiaal vereffening

Om het overspanningsprobleem tot een minimum te beperken zijn diverse technische mogelijkheden beschikbaar. De belangrijkste mogelijkheid is potentiaalvereffening. Potentiaalvereffening draagt bij aan het kunnen afvloeien van bliksem- en inductiespanningen.

Overspanningsbeveiliging

Actieve geleiders moeten via een overspanningsbeveiliging worden aangesloten op de potentiaalvereffening. De keuze van overspanningsbeveiligingen en de plaats waar deze behoren te worden ingezet is afhankelijk van het niveau van de overspanning waartegen moet worden beveiligd. Ook is het belangrijk bij het bepalen van het type overspanningsbeveiliging dat de restspanning achter de afleider afgestemd is op de gevoeligheid van de installatie en de aangesloten apparatuur op dat punt van de installatie.

NPR 8110:2014

Met deze praktijkrichtlijn is een inschatting te maken van het risico en het daarbij behorende niveau van beveiliging. De NPR is nadrukkelijk geen voorschrift voor het gedetailleerd ontwerpen van overspanningsbeveiliging. Daarvoor zijn de beschikbare normen op dat gebied bestemd, zoals de normreeks NEN-EN-IEC 62305 en de daarbij behorende toelichtende NPR 1014.

Klasse indeling

Aan de hand van een risico analyse wordt op een puntenschaal een waardering van het risico bepaald. Daaruit volgt een klasse die is gekoppeld aan een bepaald niveau overspanningsbeveiliging. Er zijn vijf klassen beschreven met een bijbehorend niveau van beveiliging tegen overspanning. Klasse 1 is de laagste beveiligingsgraad, klasse 5 de hoogste.

Type aanduiding

Helaas is in de afgelopen jaren de type aanduiding van overspanningsbeveiliging nog al eens gewijzigd. Hierdoor ontstaat veel verwarring in het toe te passen type. De NPR 8110:2014 geeft nu duidelijkheid in de aanduiding van het toe te passen type overspanningsbeveiliging. Ten behoeve van beveiliging in de netspanning worden nu de hierna genoemde beveiligingstypen gedefinieerd:
Type 1: Grofbeveiliging, voorheen aangeduid met “klasse I” of “type B”.
Type 2: Middenbeveiliging, voorheen aangeduid met “klasse II” of “type C”.
Type 3: Fijn beveiliging, voorheen aangeduid met “klasse III” of “type D”.

Voor zwakstroomleidingen wordt de aanduiding gedefinieerd als:
D1, D2, B2: Grofbeveiliging.
C2, B2: Middenbeveiliging.
C1: Fijnbeveiliging.

Uw onafhankelijk adviseur elektrotechniek helpt u graag verder met het kiezen van de juiste beveiliging in uw elektrische installatie.

Adviseur elektrotechniek bij Wesselektro advies in Houten. Gespecialiseerd in ontwerp, advies, beoordeling en technisch beheer van elektrische installaties in gebouwen en de volledige technische inrichting van server- of computerruimten. Hij stelt uw PvE op, schrijft uw Functioneel Bestek of verzorgt projecttoezicht.