EV-oplaadpunt in de groepenkast
- januari 10, 2024
- Advies elektrotechniek
Bij de aanschaf van een elektrische of hybride auto is er ook een EV-oplaadpunt nodig. De groepenkast is de plek waar een EV-oplaadpunt moet worden aangesloten. Daarvoor is meestal een aanpassing of uitbreiding van die groepenkast noodzakelijk. Maar, hoe sluit je dat oplaadpunt veilig aan op een veelal bestaande groepenkast. Kan dat zomaar?
Regelgeving
In Nederland moet een elektrische installatie ten minste voldoen aan de aangewezen editie van de norm NEN 1010. Deze norm beschrijft waaraan een elektrische installatie moet voldoen en hoe aansluitpunten moeten zijn beveiligd tegen de gevaren van elektrocutie. Behalve de gevaren van elektrocutie is ook de samenstelling van de groepenkast van belang. Behalve de norm NEN 1010 voor de installatie, is voor een groepenkast ook een norm opgesteld. Het gaat dan over de normreeks NEN-EN-IEC 61439, die in deel 3 bepalingen geeft voor groepenkasten die bediend mogen worden door leken. De groepenkast thuis of op kantoor dus.
Samenstelling groepenkast
Voor het aansluiten van een EV-oplaadpunt in de groepenkast moet een installatie automaat met aardlekbeveiliging worden toegevoegd, er van uitgaande dat daarvoor voldoende ruimte beschikbaar is. Die aanpassing heeft gevolgen voor de samenstelling van de groepenkast. Voor een gemiddelde EV-aansluiting van 11 kW is ten minste een 3-fase uitvoering van de groepenkast noodzakelijk. Een bestaande groepenkast is gebouwd volgens de bepalingen uit de normreeks NEN-EN-IEC 61439, of de voorganger NEN-EN-IEC 60439. Deze normreeks geeft bepalingen voor onder andere de interne bedrading en de warmte ontwikkeling.
Binnenzijde groepenkast
Alle componenten in een groepenkast worden met de voeding vanuit de netbeheerder en onderling met bedrading verbonden. Die bedrading is afgestemd op het te leveren vermogen en een daarbij behorende warmte ontwikkeling binnen de groepenkast. Daarmee wordt brandgevaar voorkomen. Het bijplaatsen van een extra groep is een wijziging in de samenstelling van de groepenkast. De meeste standaard geleverde woonhuis groepenkasten zijn door de fabrikant afgestemd en getoetst op de gemiddelde te verwachten belasting in een woning. Standaard is 40A (Ampère) afname de maximale stroom die de groepenkast kan verwerken, zowel in 1-fase als in 3-fase aansluitingen.
Warmte ontwikkeling
Hoewel een standaard groepenkast geschikt is voor een afname tot maximaal 40A wordt door de fabrikant een reductie factor toegepast. Immers niet alle verbruikende toestellen zullen tegelijkertijd het maximale vermogen afnemen. Voor een woonhuis of kantoor wordt een reductie factor van 60% aangehouden. Met die reductie wordt ook de warmte ontwikkeling bepaald. Door groepen bij te plaatsen wordt extra warmtelast aan de groepenkast toegevoegd. Met name een EV-oplaadpunt zal, net als een aansluiting voor zonnepanelen, niet “even” maar langdurig vermogen leveren. Daarmee wordt een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de warmte ontwikkeling in de groepenkast.
Wat zegt de norm
Een installateur die een bestaande groepenkast uitbreidt zou dat moeten doen aan de hand van de norm NEN-EN-IEC 61439. Hoewel die norm niet als wettelijk middel is aangewezen, is die norm wel bepalend voor de aansprakelijkheid van een installateur. De norm bepaalt onder andere dat vóór ingebruikname van een groepenkast een keuring moet plaatsvinden. Voor een standaard woonhuis groepenkast is die keuring door de fabrikant verricht op basis van de gemiddelde gebruiksverwachting van die kast. Ieder die een uitbreiding uitvoert wordt volgens diezelfde norm de nieuwe fabrikant van de groepenkast en neemt daarmee ook de verantwoordelijkheid voor de gehele groepenkast over. Bovendien zegt de norm dat na een uitbreiding een groepenkast opnieuw moet worden gekeurd op de nieuwe samenstelling, tenzij een aanvullend ingebouwd component voor maximaal 80% wordt belast.
20A aardlekautomaat
Een 3-fase oplaadpunt van 11kW zou in principe kunnen worden beveiligd met 16A per fase. Omdat een nieuw in te bouwen component slechts tot 80% mag worden belast om een herkeuring van de groepenkast te voorkomen moet voor een belasting tot 11kW/16A de beveiliging ten minste met 20A worden uitgevoerd. Gebruik daarvoor een aardlekautomaat type A 30mA met B-karakteristiek. Daarmee wordt de extra warmte ontwikkeling beperkt. Het nieuwe component dient in de groepenkast met ten minste 6 mm² bedrading te worden aangesloten. Bij een beveiliging van 20A kan een grondkabel van 4×2,5 mm² tot maximaal 25 meter nog steeds voldoen. Bij een kabellengte van 15 meter of meer is het advies een kabel met 4 mm² aderdoorsnede toe te passen. Dat levert minder spanningsverlies (lees energieverlies) op waarmee een elektrisch of hybride voertuig nog efficiënter kan worden geladen.
Uw onafhankelijk adviseur elektrotechniek adviseert u graag met de aansluiting van uw oplaadpunt, zowel particulier als zakelijk. Daarmee is een veilige aansluiting en een veilig gebruik gewaarborgd.